Vrijwilligers van natuurorganisatie Landschap Overijssel proberen inheemse bomen- en plantensoorten in de provincie in kaart te brengen. Volgens de organisatie is dit nodig omdat de soorten in Nederland dreigen te verdwijnen. Uit onderzoek is gebleken dat naar schatting 3 procent van de Nederlandse bossen “voor een substantieel deel” bestaat uit inheemse bomen en struiken. Meer dan de helft van deze soorten, zoals de wilde appel, koraalmeidoorn of gele kornoelje worden met uitsterven bedreigd of zijn al uit het landschap verdwenen. Deze planten verdwijnen onder meer door ontbossing, maar ook doordat er in bosgebieden soorten worden aangeplant die niet uit de omgeving komen, stellen de onderzoekers. Om erachter te komen hoeveel individuele inheemse bomen en struiken er nog in Overijssel staan heeft Landschap Overijssel vrijwilligers opgeleid om deze soorten met behulp van een app in beeld te krijgen. Ook Niek Oosterbaan en Celeste Alink van Landschap Overijssel doen mee aan het initiatief. Hun onderzoek begint in het Reestdal, een oud landschap op de grens van Drenthe en Overijssel waar nog relatief veel autochtone soorten te vinden zijn. “Hier heb je nog eeuwenoude stukjes bos”, vertelt Alink aan RTV Oost. “Je kunt hier de nazaten vinden van duizenden jaren oude bomen. Die oude soorten willen we beschermen, maar dan moeten we eerst weten waar ze precies staan.” Juist die oude Nederlandse bomen en struiken in het landschap spelen een grote rol bij het behoud van de biodiversiteit, zegt Alink. “In een oud landschap werken allerlei organismen met elkaar samen. Vogels, insecten maar ook andere planten en schimmels leven al duizenden jaren met de bomen samen en hebben zich helemaal aangepast aan elkaar en aan het klimaat. Dat evenwicht verstoor je als er bomen van ergens anders bij komen.” Ze benadrukt dat hier nog weinig over bekend is. “Daar wordt pas recent onderzoek gedaan. Maar er zijn voorbeelden genoeg waarbij het misgaat.” Als voorbeeld noemt ze de meidoorns die in het Reestdal staan. “Die komen uit Frankrijk en bloeien net wat eerder dan de inheemse meidoorn. Tegen de tijd dat de insecten op zoek gaan naar nectar is deze al bijna uitgebloeid. Insecten kunnen dan niet meer genoeg voedsel verzamelen. Je kunt je voorstellen dat er zich veel meer van dit soort problemen voordoen, waar we nu nog geen weet van hebben.” Daarom wordt er ook bekeken welke risico’s er in de buurt van inheemse boomsoorten zijn. “De Amerikaanse vogelkers bijvoorbeeld groeit hard en verspreidt zich snel. Hij neemt zo licht en voedingsstoffen weg voor een zaadje van een inheemse vogelkers”, vertelt Oosterbaan. “Je kan dan overwegen om die op sommige plekken weg te snoeien. Ook kun je uit bijvoorbeeld inheemse eikels nieuwe boompjes opkweken en die planten in een gebied waar ze bijna zijn uitgestorven.” Het onderzoek zit nog in de beginfase. De vrijwilligers beginnen in het Reestdal en als het lukt om daar alles in kaart te brengen, wil Landschap Overijssel meer vrijwilligers opleiden om dit onderzoek ook in andere delen van de provincie uit te voeren.
Twee gewonden bij steekpartij op zorgboerderij in Overijssel
Bij een zorgboerderij in Holthone (Overijssel) zijn vanmiddag twee mensen gewond geraakt bij een steekincident. Volgens de politie is een van de slachtoffers een bewoner. Beiden zijn naar het ziekenhuis…