Het Openbaar Ministerie eist celstraffen tot acht jaar tegen veertien persoenen die verdacht worden van betrokkenheid bij internationale handel in harddrugs vanuit Friesland. Bij het onderzoek is gebruikgemaakt van een criminele burgerinfiltrant, voor het eerst sinds het verbod hierop in 2014 werd opgeheven. Twintig verdachten, in leeftijd variërend van 25 tot 73 jaar oud, hebben volgens het Openbaar Ministerie sinds 2018 drugs verscheept naar onder meer Australië en Scandinavië. Daarnaast worden ze beschuldigd van witwassen, wapenbezit en deelname aan een criminele organisatie. “Het is een bende van kleine witwassers tot grote internationale drugshandelaren”, zei de officier van justitie over de zaak. “Er was geen sprake van een hiërarchische structuur met een paar leiders. Ze kenden elkaar al jaren en werden gedreven door hebzucht.” De officier was volgens Omrop Fryslân kritisch over de Nederlandse drugsaanpak. “Het strafklimaat voor dergelijke delicten is mild in Nederland. Dat betekent dat ons land een ideale vestigingsplaats is voor drugscriminelen. Dat ondermijnt de Nederlandse samenleving.” Tegen zes van de twintig verdachten werd een taakstraf geëist. De eisen tegen de anderen variëren van zes maanden tot acht jaar. Een man uit Zurich speelde volgens de officier een belangrijke rol in de drugshandel. Zo zou hij contacten hebben gelegd met de Hells Angels in Scandinavië. Tegen hem eiste het OM de hoogste straf: acht jaar cel. De inzet van criminele burgerinfiltranten raakte in opspraak door de IRT-affaire in de jaren 90. Toen werd bekend dat de politie gecontroleerd in drugs handelde om de criminele activiteiten van ‘drugsbaron’ Klaas Bruinsma op te sporen. De parlementaire enquêtecommissie-Van Traa oordeelde dat de politie daarmee ver buiten zijn boekje was gegaan. In 2014 werd het weer toegestaan om criminele infiltranten te gebruiken, en dit is de eerste zaak waarvan bekend is dat dat is gebeurd. Veel bewijs waar het OM zich op baseert, werd verzameld door een criminele burgerinfiltrant. Justitie benadrukt dat de inzet van deze mol, met codenaam A-4110, noodzakelijk was om zicht te krijgen op de criminele activiteiten. Een criminele burgerinfiltrant is iemand die, in tegenstelling tot een gewone burgerinfiltrant, zelf strafbare feiten pleegt in het criminele milieu. Onder de verdachten zijn ook leden van een motorbende. “De motorclubs laten nooit wat los. Ze weten precies hoe ze de politie moeten ontlopen. En als er al iemand wordt opgepakt, dan laat die niks los uit angst voor represailles”, aldus het OM. “Om zicht te krijgen op drugshandel moet zo’n infiltrant zich gedragen als een crimineel en vertrouwd worden. Dat kon A-4110 goed, want hij stond al jaren bekend als een crimineel met een lang strafblad.” De identiteit van de infiltrant, een man uit Leeuwarden, werd geheim gehouden omdat hij gevaar liep als bekend zou worden dat hij voor de politie werkte. “Dat risico moest geminimaliseerd worden.” Volgens Omrop Fryslân kreeg de infiltrant ruim 77.000 euro voor zijn diensten.