Ondanks tal van hulpprogramma’s is het aantal arme mensen in de Veenkoloniën de afgelopen tien jaar alleen maar toegenomen. In het zuidoosten van Groningen en het oosten van Drenthe leven nu 14.000 mensen zeer langdurig in armoede, onder wie 4000 kinderen. Volgens de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) zijn de Veenkoloniën daarmee de armste plattelandsregio in Nederland. De onderzoekers spreken bij RTV Drenthe over “overerfbare armoede”. Met andere woorden: als de ouders arm zijn, zijn de kinderen en hun kleinkinderen in de Veenkoloniën dat ook: tussen 2011 en 2020 nam het aantal arme jongvolwassenen (tussen de 22 en 26 jaar) zelfs met 10 procent toe. Nadat in de negentiende eeuw het veen in de gebieden tussen Pekela en Emmen was afgegraven, bleef een groep mensen achter die relatief geïsoleerd leefde, met eigen normen en waarden. “Er is hier een soort houding van: doe maar normaal, dat is al meer dan genoeg”, zei RUG-onderzoeker Sanne Visser vijf jaar geleden, bij het begin van het huidige onderzoek. “En dat normaal is vaak hetzelfde als wat de ouders doen en wat men in de buurt doet. Hebben de ouders niet gestudeerd, dan is de kans groot dat een jongere daar ook van af ziet.” “Mijn ouders hebben echt hun best gedaan, maar er konden veel dingen niet. Mijn droom om een fotografieopleiding te doen moest ik opzijschuiven”, vertelde Heidi van der Laan uit Pekela eerder al. “En ik kreeg van hen niet mee wat ik moest doen om wel mee te doen in de maatschappij. Ik geloofde niet in mezelf.” Ouders die zelf in armoede leven, geven minder liefde en aandacht aan hun kinderen; ze zijn immers al veel te druk met hun eigen problemen, zeggen de onderzoekers. Het gevolg: een gevoel van onveiligheid thuis (bijvoorbeeld door huiselijk geweld), een gebrek aan kennis en ervaring omtrent financiën in het huishouden of een tekort aan hulp en ondersteuning bij huiswerk. Ook wordt vaak ongezonder gegeten. Zo blijft een familie vastzitten in een armoedespiraal van weinig ambitie, weinig opleiding en weinig geld. Er lopen al jaren tal van hulpprogramma’s in het gebied. Goedbedoeld, maar die aanpak is te veel op het individu gericht en werkt vaak niet, stellen de RUG-onderzoekers. Van de helft van de hulp is zelfs onbekend of die effectief is. “En te veel mensen achter de voordeur, dat helpt ook niet. Dat aantal en het woud aan regels moet omlaag”, aldus Dirk Strijker, emeritus hoogleraar plattelandsontwikkeling. “Het is natuurlijk altijd één gezinslid dat met een probleem of een hulpvraag komt. Maar je moet leren kijken naar de vraag áchter de vraag.” Het doorbreken van overerfbare armoede vergt een benadering gericht op families, benadrukt de hoogleraar. “Overerfbare armoede begint vaak met acute armoede. Bekende oorzaken van acute armoede, zoals ziekte, jong moederschap, een ouderlijke scheiding met jonge kinderen, of pech, kunnen daarom dienen als vroegsignalering voor mogelijk overerfbare armoede”, aldus Strijker. “Dit vraagt om ongelijk investeren voor gelijke kansen. Want een kind uit een arme familie heeft andere ondersteuning nodig dan een kind uit een andere familie. Deze doorbraak moet van verschillende kanten komen, zowel vanuit de familie als vanuit de samenleving en het web van armoedebeleid en -interventies.” In een eerste reactie toont de Drentse gedeputeerde Hans Kuipers zich bereid om de handschoen op te pakken. “Het is belangrijk dat je doorkrijgt wanneer het ergens niet goed gaat. En als het signaal komt, is het zaak dat alle partijen samen het voortouw nemen”, zegt hij. De gedeputeerde ziet grote voordelen aan meer samenwerking. “Het mooie is: de Veenkoloniën zijn een enorm groot gebied waar je kan opschalen. Als iets werkt in Emmen, werkt het waarschijnlijk ook in Pekela.”
Jeugdhulpverlener Emmen gedood in zoektocht naar geld
De drie verdachten van een steekpartij met dodelijke afloop in een jeugdzorginstelling in Emmen waren uit op geld. Dat is bekend geworden op de pro-formazitting in Assen. Het slachtoffer van…