Het al jaren teruglopen van de basisvaardigheden taal, rekenen en burgerschap in het onderwijs moet worden gestopt. Het keren van de neergaande trend moet in twee jaar, staat in het rapport De Staat van het Onderwijs 2022 van de Inspectie van het Onderwijs. Een toenemend aantal leerlingen verlaat het onderwijs met te weinig kennis van taal en/of rekenen. Het is niet de eerste keer dat de inspectie constateert dat het slecht gesteld is met de basisvaardigheden van leerlingen en studenten. Vorige jaar riep de inspectie ook al op om de basisvaardigheden te verbeteren. Maar ook afgelopen jaar is het niet gelukt om de terugloop te stoppen. Dat kwam onder meer door de coronapandemie: hierdoor had het onderwijs opnieuw met sluitingen en uitval van docenten en leerlingen te maken. Om de basisvaardigheden te verbeteren moet er volgens de inspectie gericht geïnvesteerd worden in de vaardigheid van leraren en schoolleiders. Die bepalen de kwaliteit van het onderwijs. Scholen zelf zien ook dat het beter moet: ruim een derde van de scholen geeft aan dat niet alle leraren beschikken over de vaardigheden om toetsresultaten goed te analyseren en te interpreteren. In Ierland en Zweden was het een aantal jaar geleden ook slecht gesteld met de basisvaardigheden. Om het tij te keren zijn overheid, wetenschap en het onderwijs daar nauw gaan samenwerken. Er werd onder meer geïnvesteerd in het versterken van de vakinhoudelijke en didactische expertise van leraren en schoolleiders. Ook werden er heldere doelen gesteld voor individuele scholen, maar ook op landelijk niveau. Na zo’n twee jaar zagen ze de eerste resultaten. In Nederland is het de afgelopen jaren, ondanks meerdere waarschuwingen, dus nog steeds niet gelukt om de basisvaardigheden op orde te krijgen. Bijzonder hoogleraar onderwijssystemen aan Maastricht University Inge de Wolf denkt dat dat komt doordat scholen aan hun lot worden overgelaten. “Leraren en schoolleiders zien dat het niet goed gaat op hun school. Vervolgens proberen ze het zelf op te lossen. Ze komen dan in een woud van oplossingen van verschillende aanbieders terecht”, aldus De Wolf. Er wordt volgens haar op zo’n moment niet altijd voor de juiste aanpak gekozen. Engeland is wat De Wolf betreft het grote voorbeeld voor Nederland. Daar bestaat sinds enkele jaren een instituut dat scholen helpt met kennis over een effectieve aanpak. Samen met experts vanuit de wetenschap, maar ook met leraren en schoolleiders waar het wel goed gaat, wordt op scholen gekeken welke stappen moeten worden ondernomen. Volgens onderwijsdeskundige van de Universiteit Twente Hans Luyten kan je niet alles aan de kwaliteit van het onderwijs toeschrijven. “De laatste jaren is de leesvaardigheid van leerlingen hard achteruit gegaan. Dat heeft er voor een groot deel mee te maken dat er buiten school steeds minder wordt gelezen”, aldus Luyten. Van scholen wordt verwacht dat zij dat mindere lezen compenseren. Maar dat is volgens Luyten gemakkelijker gezegd dan gedaan. Scholen zullen meer tijd aan lezen moeten besteden, maar dat gaan ten koste van andere onderwijstijd. Het ministerie van Onderwijs Cultuur en Wetenschap komt voor de zomer met een zogenoemd masterplan basisvaardigheden. Daarnaast wordt er gewerkt aan een hoger salaris voor leraren, minder werkdruk en een duidelijke opdracht voor het onderwijs. “Van school gaan terwijl je niet goed kunt lezen en rekenen en met te weinig kennis van de democratie is een groot probleem, want zonder deze basisvaardigheden heb je moeite met solliciteren, je belastingaangifte, stemmen en ga zo maar door. Dit vraagt dus om actie’,’ aldus minister Wiersma. Om inzicht te krijgen in het niveau van de basisvaardigheden in het onderwijs zijn er sinds 2010 referentieniveaus. Deze geven op het gebied van taal en rekenen aan welk niveau leerlingen en studenten (mbo) aan het einde van de schoolperiode minimaal moeten halen. Toch is er beperkt zicht op welk deel van de leerlingen die referentieniveaus haalt. In het primair onderwijs komt dat omdat er sinds een aantal jaar verschillende toetsaanbieders voor de eindtoets zijn. Door verschillende normeringen kunnen de resultaten vanaf schooljaar 2017-2018 niet meer met elkaar vergeleken worden. In het voortgezet onderwijs kunnen scholen naar eigen zeggen voor een derde tot de helft van hun leerlingen geen inschatting maken van de behaalde referentieniveaus. Dit komt doordat er niet structureel in kaart wordt gebracht of de referentieniveaus worden behaald. De inspectie trekt conclusies door de gegevens die wel beschikbaar zijn te combineren. De inspectie doet zelf onderzoek. Verder wordt gekeken naar de data van de leerlingvolgsystemen in het primair onderwijs en voor een deel van de scholen in het voortgezet onderwijs. Ook wordt er gebruik gemaakt van de resultaten van nationaal en internationaal onderzoek.
Meer immigranten naar Nederland, vooral door oorlog Oekraïne
Het afgelopen jaar zijn er meer migranten naar Nederland gekomen dan in 2021. In totaal kwamen er in 2022 zo’n 403.000 mensen naar Nederland, tegenover 298.000 het jaar ervoor. Daarmee…