Het prijsplafond voor energietarieven helpt alle huishoudens met hoge variabele tarieven, schrijft premier Rutte aan de Tweede Kamer. Zijn brief kwam vlak voor het begin van de tweede dag van de Algemene Beschouwingen. In de Kamer werden gisteren veel vragen gesteld over het plafond. Volgens Rutte profiteren vooral lagere middeninkomens van de maatregel, omdat die gemiddeld minder energie verbruiken dan hogere inkomensgroepen. “Daarnaast bestaat voor de lagere middeninkomens een groter deel van de maandelijke bestedingen uit energielasten.” De precieze vormgeving van het prijsplafond moet nog worden uitgewerkt, benadrukt Rutte, mede namens de ministers Kaag en Jetten. Daarom kunnen niet alle vragen daarover worden beantwoord. Volgens Rutte praat het kabinet graag met de Kamer over ‘dilemma’s en risico’s en de verdere uitwerking van de voornemens’. Er komt ook nader overleg met de energieleveranciers. Volgens het kabinet legt de gewenste snelheid wel forse beperkingen op aan de “mate van gerichtheid” van de maatregel: omdat het snel moet, kan het niet overal even precies. Rutte schrijft verder dat het kabinet voor een “volumegrens” van 1200 m3 gas en 2400 kWh electriteit heeft gekozen, omdat dat de grens is “rond het gemiddelde verbruik in normale tijden”. Ook moet er volgens het kabinet een “besparingsprikkel” blijven, omdat dat van belang is voor de leveringszekerheid en omdat dat ook een voorwaarde is van de EU. Op basis van de cijfers van vorig jaar zou ongeveer 50 procent van de huishoudens helemaal onder het prijsplafond vallen. Als huishoudens 10 procent besparen, zou dat cijfer volgens het kabinet kunnen oplopen tot ongeveer 60 procent van de huishoudens. De prijsplafonds kunnen nog worden verlaagd, als de prijzen voor gas of elektriciteit meevallen. Het kabinet gaat ook in op de gevolgen van de maatregelen voor warmtepompen. “De signalen dat een verlaagd gastarief en elektriciteitstarief de businesscase voor eigenaren van (..) warmtepompen doet verslechteren in het komende jaar, hebben het kabinet ook bereikt”, schrijft de premier. Maar hij benadrukt ook dat het prijsplafond maar tot eind volgend jaar geldt, terwijl de “investeringshorizon voor een warmtepomp grofweg 15 tot 20 jaar omvat”. Volgens het kabinet blijft met het prijsplafond een warmtepomp een goede investering. Rutte voegt er nog aan toe dat het prijsplafond vooral wordt ingesteld om huishoudens bescherming te bieden, die de koopkrachtsteun het hardst nodig hebben. “En tot op heden worden de meeste nieuwe warmtepompen geïnstalleerd in woningen met een bovengemiddeld gasgebruik.”