Zaterdag begint het door de Nederlandse overheid ingestelde Herdenkingsjaar Slavernijverleden. Ook in Zuid-Afrika had Nederland slaafgemaakten. Dat deel van de geschiedenis is onderbelicht, vinden Zuid-Afrikaanse nazaten. Kasteeldirecteur Calvyn Gilfellan loopt met middelbare scholieren over de binnenplaats van Kasteel de Goede Hoop in Kaapstad. “In de geschiedenisboeken staat dat Nederlanders het kasteel bouwden”, vertelt hij de leerlingen. “Dat is niet het hele verhaal. Het waren onder meer jullie voorouders, die tot slaaf gemaakt waren. Zie je die grote blokken zandsteen? Die hebben ze helemaal vanaf de Tafelberg hier naartoe gebracht met ossenwagens.” Kasteel de Goede Hoop is het grootste en oudste koloniale gebouw dat nog overeind staat in Kaapstad. De bouw van het fort begon veertien jaar nadat Jan van Riebeeck in 1652 een verversingspost stichtte in Kaapstad voor schepen van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC). Het werd mede gebouwd door slaafgemaakten die in de kolonie het vieste en zwaarste werk moesten opknappen. Nu functioneert het als museum. Schoolgroepen lopen in en uit. “Ruim 60.000 mannen, vrouwen en kinderen werden tot slaaf gemaakt”, vertelt directeur Gilfellan. “De VOC importeerde slaven. Er waren hier ook inheemse volkeren, maar de VOC wist niet hoe groot die bevolking was en was bang voor een opstand. En dus brachten de Nederlanders slaafgemaakten vanuit onder meer Madagaskar, Mozambique en het huidige Indonesië en India naar de Kaap.” Gilfellan zelf is een nazaat. “Ik ben een mengelmoes, zoals veel mensen in Kaapstad”, zegt hij in het Afrikaans. Toen hij tien jaar geleden begon als kasteeldirecteur was er in het museum vooral aandacht voor de architectuur van het gebouw, het militaire verleden en de handelsgeest van de VOC. “Er was weinig informatie over het slavernijverleden en koloniale verleden. Mijn missie is om dat de veranderen.” In Zuid-Afrika gaat de aandacht voor het verleden vooral uit naar de apartheid, en niet naar de raciale scheiding van eeuwen geleden met de slavernij. “Terwijl het daar begon”, benadrukt de kasteeldirecteur. De scholieren die hij rondleidt stellen veel vragen. “We willen het weten, maar krijgen het amper voorgeschoteld”, zegt een scholier. “We hadden er wel over gehoord, maar door hier te zijn wordt het tastbaarder,” zegt een ander. “Nu snap ik pas dat het ook deel is van mijn verleden.” Aubrey Springveldt, die stamboomonderzoek doet, ziet groeiende interesse van Zuid-Afrikanen die willen weten of ze een slavernijverleden hebben. “Tijdens de apartheid benadrukten Zuid-Afrikanen van gemengde afkomst, zogenoemde kleurlingen, vooral hun Europese, witte wortels,” vertelt hij. “Nu willen ze weten wie hun andere voorouders waren. Er is nog veel werk te doen om deze historie verder uit te zoeken en bekend te maken.” Kasteeldirecteur Gilfellan wil erkenning dat de Nederlandse staat ook mensen tot handelswaar heeft gemaakt in Zuid-Afrika. “Er lijkt een soort vergeetachtigheid over dit deel van de Nederlandse koloniale geschiedenis”, zegt Gilfellan. “Het Herdenkingsjaar Slavernijverleden lijkt vooral gericht op Suriname en het Caribisch gebied. In Zuid-Afrika was de groep kleiner, maar we willen ook erkenning.” Want ook in Zuid-Afrika werkt het verleden door. Schrijfster Diana Ferrus loopt zichtbaar geëmotioneerd de martelkamer van Kasteel de Goede Hoop in. Haar handen gaan over de muur. “Het is goed, het is goed”, fluistert ze. “Ik kan de pijn en het lijden van mijn voorouders voelen. En hun moed en kracht.” Ferrus is een nazaat van Mozambikaanse slaafgemaakten. “En ik heb Khoikhoi en Iers bloed in me.” De Khoikhoi zijn de inheemse bevolking die in Zuid-Afrika leefde toen de Nederlanders daar arriveerden. Ze hoopt dat Nederlandse vertegenwoordigers Kaapstad in dit herdenkingsjaar aandoen. “Nederlandse parlementariërs en de koning en koningin zouden hier naartoe moeten komen om spijt te betuigen. Pas als je hier ter plaatste bent, kun je het verleden voelen. Ik wil dat er iets binnenin hen verandert.” Zowel Ferrus als Gilfellan hoopt ook op financiële compensatie. Niet direct voor de nazaten, maar om de slavernijgeschiedenis verder te onderzoeken en zichtbaar te maken. En voor sociaaleconomische projecten in gemeenschappen die het verleden nog voelen doorwerken. “Er is hier nog steeds veel ongelijkheid”, zegt Gilfellan. “En dat komt mede door het koloniale verleden en het apartheidsverleden.” “Maar laten we eerst samen gaan zitten”, vervolgt hij. “We willen bij dit jaar betrokken worden. En hij hoopt dat de vele Nederlandse toeristen die Kaapstad bezoeken, zich in deze historie gaan verdiepen. “Terwijl ze genieten van de schoonheid van deze stad en een goed glas wijn, zou het goed zijn als ze even stilstaan bij wie Kaapstad en de wijnvelden hebben opgebouwd.”
Waarom deze steden het slavernijverleden herdenken
Op tientallen plaatsen in Nederland wordt vandaag en morgen het slavernijverleden herdacht. Het is precies 150 jaar geleden dat er een einde kwam aan de slavernij. Iedere plaats heeft een…