Om het veel voorkomende grensoverschrijdende gedrag in de danswereld te stoppen is een reeks van maatregelen nodig. Zo moeten meldpunten en vertrouwenspersonen in de danswereld beter vindbaar zijn en is er daar meer specifieke kennis van de sector nodig. Met meldingen moet meer gebeuren, zodat het wangedrag ook daadwerkelijk stopt. En er moeten op dansscholen niet alleen duidelijke regels gelden, maar er dient ook strakker toezicht te komen op de naleving van die regels. Het zijn drie van de aanbevelingen die onderzoekers van bureau Verinorm doen in een omvangrijk onderzoek naar de misstanden. De belangrijkste conclusies uit dat onderzoek lekten eerder al uit: bijna vier op de tien actieve dansers heeft het afgelopen jaar te maken gehad met ten minste één vorm van grensoverschrijdend gedrag. Bij 11 procent gaat het om seksueel wangedrag, van toespelingen tot betasting en verdergaande handelingen. Het meest komt dit voor bij diegenen die de meeste uren maken: professionele dansers en studenten op de opleidingen. Kinderen en jongvolwassenen zijn het kwetsbaarst. Opdrachtgever minister Helder van Sport reageert later vandaag op de bevindingen. Hoofdonderzoekers Marjan Olfers en Anton van Wijk prijzen in het rapport de moed van klokkenluiders als de voormalige latin-dancer Kim Koumans, die “de code of silence in de danswereld hebben doorbroken”. Zij vinden het cruciaal dat er in die strijd tegen de zwijgcultuur nog veel meer stappen worden gezet. Koumans vertelt dat ze op haar twaalfde de eerste misstanden meemaakte: De eerste tekenen zijn niet uitsluitend gunstig; zo bleek het aantal dansopleidingen dat bereid was mee te werken aan het onderzoek beperkt. “Bij een aantal opleidingen was de reactie zeer defensief, negatief of soms ronduit vijandig”, vertellen Olfers en Van Wijk. “Ook van dansscholen kregen we weinig reacties, laat staan medewerking.” “Dit onderzoek is pas deel 1 voor mij; deel 2 is ervoor zorgen dat er echt iets ten goede verandert voor dansers”, zegt ook Kim Koumans. Zij is de ex-professional die zelf vanaf haar kindertijd misbruik meemaakte en de afgelopen jaren onvermoeibaar bij onder meer de Tweede Kamer pleitte voor gedegen onderzoek. Nu alle bewijzen van de misstanden dankzij dit dikke rapport op tafel liggen, is het volgens Koumans hoog tijd dat er toezicht komt op de “gehele danssector”, die versnipperd is in verschillende stijlen, bonden en opleidingen en waarin iedereen naar de ander wijst als er iets moet veranderen. Dat gaat ten koste van de danser, die sterk afhankelijk is van zijn docent, choreograaf, trainer of tv-producent omdat die bepaalt wie een rol krijgt of de finale van een belangrijke wedstrijd haalt. Velen durven misstanden niet te melden uit angst voor de consequenties. Wie uitgestoten wordt uit de harde en sterk naar binnen gekeerde danswereld, verliest daarmee vaak zijn identiteit, legt Koumans uit. Je zelfrespect en vaak ook je hele sociale netwerk hangen ervan af: “Je doet niet aan dans, je bént het.” Overigens heeft niet iedereen van de 39 procent die grensoverschrijdend gedrag meemaakt daar evenveel last van: voor een derde heeft het impact gehad. Voor de anderen was het bijvoorbeeld een eenmalige gebeurtenis, zonder veel gevolgen, legt Van Wijk uit. Maar een kwart van de slachtoffers heeft zelfs professionele hulp gezocht en dat percentage is volgens Van Wijk opvallend hoog in dergelijke gevallen. Een andere opvallende uitkomst is dat er in de danswereld bovengemiddeld veel mannen slachtoffer zijn van grensoverschrijdend gedrag. Dat heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat zij een groot deel van de groep professionele dansers uitmaken.