Zzp’ers die als werknemer moeten worden gezien en daardoor onterecht minder belasting betalen, worden niet snel gepakt door de Belastingdienst. Want de aanpak van de zogenoemde schijnzelfstandigheid komt niet van de grond, schrijft de Algemene Rekenkamer in een onderzoek. Uit het onderzoek blijkt dat de Belastingdienst steeds minder opdrachtgevers controleert op de inhuur van zelfstandigen. Daardoor is het aantal correcties dat de fiscus opdrachtgevers oplegt ook minder. Niet alleen opdrachtgevers lijken ertussendoor te glippen, ook zzp’ers zelf krijgen minder controles. Voor het onderzoek zijn 1,1 miljoen aangiftes van zzp’ers bekeken om erachter te komen hoe vaak de Belastingdienst een aangifte corrigeert. De Algemene Rekenkamer ziet dat het aantal correcties terugloopt sinds 2016, toen de Wet ‘Deregulering Beoordeling Arbeidsrelaties’ (Wet DBA) werd ingevoerd. De Rekenkamer verbindt daaraan niet de conclusie dat er minder fout gaat, maar dat de pakkans bij schijnzelfstandigheid laag is. Al jaren is er een ‘handhavingsmoratorium’. Dat betekent dat de wet niet wordt gehandhaafd, en dat de Belastingdienst alleen correcties oplegt als zzp’ers of opdrachtgevers ‘kwaadwillend’ zijn, dat wil zeggen opzettelijk de schijn van zelfstandigheid wekken. Het moratorium werd ingesteld omdat er veel kritiek was op de wet, maar leidt ertoe dat de fiscus al jaren niet in staat is schijnzelfstandigheid aan te pakken. In vergelijking met een werknemer heeft de zzp’er verschillende belastingkortingen in de aangifte inkomstenbelasting. Zo kan een zelfstandige gebruikmaken van de zogenoemde mkb-winstvrijstelling en de zelfstandigenaftrek. Die laatste wordt al vanwege kritiek afgebouwd. Ook de opdrachtgever kan er in vergelijking met een werkgever financieel voordelig uit komen. Zo hoeft een opdrachtgever geen premies werknemersverzekeringen in te houden en af te dragen voor een zzp’er. Ook hoeven er geen pensioenpremies te worden betaald. Voor een werknemer worden wel elke maand loonheffingen en pensioenpremies betaald via de salarisadministratie. Ook speelt mee dat er onvoldoende ambtenaren zijn om op schijnzelfstandigheid te controleren. De werkrelatie tussen een opdrachtgever en zzp’er is per geval verschillend, en de Belastingdienst heeft veel tijd nodig om elk individueel geval te controleren. De Belastingdienst heeft verschillende hulpmiddelen bedacht om het voor opdrachtgevers makkelijker te maken om zich aan de wet te houden. Zo bestaat er een vragenlijst om te toetsen of de zzp’er daadwerkelijk de werkzaamheden als zzp’er uitvoert of eigenlijk als werknemer. De Rekenkamer komt nu tot de conclusie dat er maar weinig gebruik wordt gemaakt van die hulpmiddelen, terwijl het kabinet daar wel veel van verwacht. De Algemene Rekenkamer benadrukt dat het aan de politiek is om de huidige situatie te doorbreken. Staatssecretaris Fiscaliteit en Belastingdienst, Marnix van Rij, schrijft in een reactie “de conclusies te herkennen en serieus ter hand te nemen.” Van Rij geeft in zijn reactie op het rapport ook aan de bevindingen van het rapport van de Algemene Rekenkamer mee te nemen in het plan voor het hervormen van de arbeidsmarkt.
BinckBank krijgt boete van half miljoen omdat beleggers te veel risico liepen
Beleggersplatform BinckBank is door de Autoriteit Financiële Markten (AFM) beboet omdat het consumenten twee jaar lang niet genoeg toetste op kennis van beleggen. Daardoor konden klanten hun geld steken in…