Het lichaam van de bijna 30 jaar lang vermiste Maria van der Zanden uit Putten werd eerder deze week geïdentificeerd in Duitsland. De rechercheurs die vanaf 1994 betrokken waren bij het onderzoek naar de vermissing, blijven met vragen zitten. “Toen ik het hoorde, moest ik even gaan zitten”, aldus rechercheur Albert Scholte. De 22-jarige Van der Zanden verdween in augustus 1994 spoorloos nadat ze een stukje was gaan fietsen. Afgelopen woensdag werd bekend dat er een match was met een lichaam dat rond de tijd van haar verdwijning in een stuwmeer bij de Duitse stad Soest werd gevonden, 240 kilometer van Putten. Scholte (61) was een van de 20 tot 25 rechercheurs die in 1994 betrokken waren bij het eerste onderzoek, dat bijna twee jaar duurde. Hij herinnert zich dat de eerste weken na Maria’s verdwijning hectisch waren. Helikopters vlogen boven bossen en er werd meerdere keren aandacht besteed aan de zaak in Opsporing Verzocht. “We hebben letterlijk en figuurlijk heel Putten wel onderzocht. Maar sporen waren er bijna niet, het was een speld in een hooiberg”, zegt Scholte tegen Omroep Gelderland. “Als je me nu vraagt of de politie destijds tekort is geschoten, denk ik van niet. Het was voor die tijd uniek dat we zo lang zochten en alles uitplozen. Aan Duitse zijde denk ik ook niet dat iemand tekortgeschoten is. De samenwerking nu is zo anders dan toen. Sporen uitwisselen gebeurde toen bijvoorbeeld niet zo intensief”, aldus Scholte. Jo Brinkhuis (67) was zo’n tien jaar na Scholte als coördinator betrokken bij de heropening van het politieonderzoek. “Ik heb de afgelopen dagen gedacht: hebben we iets over het hoofd gezien, dat toen al wees naar het buitenland? Maar nee, dat was niet zo. Dat durf ik gerust te stellen. Er is niets blijven liggen, 100 procent zeker.” Hij zegt dat het politieteam destijds al internationale aandacht vroeg voor de vermissing, maar zonder reactie. “Nu hebben ze in wezen precies hetzelfde gedaan als wij destijds, maar kennelijk is er dit keer iemand geweest die toen niet gereageerd heeft en nu dacht: hee, verrek, dat kon wel eens dat meisje zijn. Dat is voor mij wel een vraagteken. Het had bij wijze van spreken toen al opgelost kúnnen zijn, zonder dat ik nu met enige vinger naar iemand wil wijzen.” Albert Scholte hield altijd hoop dat Maria gevonden zou worden. Bijna dertig jaar later kwam alsnog dat bericht. “Toen ik het hoorde, moest ik even gaan zitten”, zegt hij. “Daarna dacht ik: hoe is ze daar terechtgekomen, zoveel kilometer van huis? Ik had nog heel veel vragen. Anderzijds voelde ik blijdschap voor de nabestaanden en het coldcaseteam. Het heeft me de afgelopen dagen intensief beziggehouden.” De communicatie tussen de politieregio’s onderling en het contact met de politie in het buitenland was begin jaren negentig veel beperkter dan nu, zegt hij. Het was toen bijvoorbeeld niet mogelijk om in politiesystemen van andere Nederlandse politieregio’s te kijken. Duitse onderzoekers houden er rekening mee dat Maria door zelfdoding om het leven is gekomen. Brinkhuis en Scholte vinden dat onwaarschijnlijk, zeker zo ver van huis. “Het lijkt mij sterk dat Maria zelf die kant op is gefietst. 250 kilometer op een fiets, die niet zo modern was als de fietsen van nu, dat zag ik haar niet doen. Maar dat is míjn gedachte. Als straks anders blijkt, dan kan ik me behoorlijk vergist hebben.” “Je kunt nog wel duizend vragen stellen”, zegt Scholte. “Hoe is ze nu dáár terechtgekomen? En het verbaast me dat ze gevonden is met een steen in haar rugzak. Heeft ze die er zelf in gedaan? Ik heb geen idee. Dat zijn nieuwe onderzoeksvragen voor het rechercheteam dat nu draait.”
Deel natuurgebied dicht in Millingen om zeearend te laten nestelen
Staatsbosbeheer heeft een deel van natuurgebied Millingerwaard bij Nijmegen afgesloten. Ook wordt het verkeer op de rivierdijk omgeleid. Een zeearendenpaar in een oud bos in het uiterwaardengebied krijgt zo alle…