De rechter heeft een voormalig fractiemedewerker van de PVV in Rotterdam in het gelijk gesteld in een ontslagprocedure. De man was door zijn werkgever ontslagen omdat hij had verzwegen dat hij actief was geweest voor de PVV. Maar de rechter vindt dat de politieke overtuiging van een werknemer geen reden tot ontslag kan zijn. De zaak draait om de partner van het voormalige PVV-gemeenteraadslid Maurice Meeuwissen, meldt Rijnmond. Gezamenlijk runden zij tussen 2018 en 2022 de PVV-fractie in Rotterdam. Meeuwissens partner werd vorig jaar aangenomen bij een stichting. Een dag voordat hij begon, kreeg hij een brief waarin stond dat het contract per direct werd ontbonden. De reden: zowel tijdens zijn sollicitatie als in zijn cv en profiel op LinkedIn was niet vermeld dat hij voor de PVV-fractie had gewerkt. In de ontslagbrief schrijft de stichting dat zijn rol binnen de PVV “zich niet verenigt met de waarden en normen die de stichting nastreeft, en de grote waarde die zij in dat kader hecht aan een inclusieve organisatiecultuur.” In de ontslagbrief wordt ook gerefereerd aan het feit dat Meeuwissen als raadslid regelmatig voor ophef zorgde door zijn omgangsvormen. De Rotterdamse rechter vindt dat dus geen reden tot ontslag. Mochten de gedragingen en ideeën van de werknemer haaks staan op die van de stichting, dan zou dat eventueel een reden voor ontslag aan het eind van het dienstverband kunnen zijn, maar niet voorafgaand. Ook wijst de rechter erop dat het UWV de man had geadviseerd zijn PVV-verleden zoveel mogelijk te verzwijgen. De rechter oordeelt daarom dat de arbeidsovereenkomst nog steeds loopt en dat het loon moet worden doorbetaald, plus een verhoging van 25 procent. De rechter vindt wel dat het contract per 1 juni 2023 moet worden ontbonden, omdat sprake is van een verstoorde arbeidsrelatie. De partner van Meeuwissen heeft daarnaast recht op een transitievergoeding van 620 euro en een extra ‘billijke’ vergoeding van 5000 euro. Die vergoeding is relatief laag, Dat komt door het gedrag van Meeuwissen en zijn partner op 1 december vorig jaar, een dag nadat zij de ontslagbrief hadden ontvangen. Het duo ging toen verhaal halen bij de directeur van de stichting. Meeuwissen eiste dat zijn partner alsnog aan de slag kon en zei tegen de directeur: “U blijft bij dit besluit? Want dit hebben wij wel even opgenomen dan kunnen wij dit gelijk communiceren naar de rest van de wereld. Kijk, u kunt het nu nog ongedaan maken.” De directeur bleef bij zijn standpunt en eindigde met: “Prettige dag en nogmaals succes met uw verdere carrière.” De rechter vindt dat de twee het kantoor niet onaangekondigd hadden moeten bezoeken en ook dat ze niet tegen de wil van de directeur opnames hadden mogen maken. “Gelet op de toon van en houding bij het gesprek met de directeur is een grens overschreden”, aldus de rechter. Hij stelt dat er een hogere vergoeding was uitgekeerd en dat de arbeidsovereenkomst mogelijk in stand was gehouden, als Meeuwissen en zijn partner zich anders hadden gedragen.
Bemanning oude ijsbreker in Rotterdamse haven eindelijk op weg naar huis
Vijf bemanningsleden van een schip dat al maanden aan de ketting ligt in Rotterdam kunnen eindelijk naar huis. Drie opvarenden zijn op het schip gebleven. Het achttal zat vast op…