Het kabinet gaat woekerprijzen voor huurhuizen tot ongeveer 1000 euro harder aanpakken. Nu geldt de huurprijsbescherming alleen voor sociale huurwoningen tot zo’n 760 euro, maar minister De Jonge voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening gaat deze grens verhogen, zo heeft hij vandaag in een debat in de Tweede Kamer bekendgemaakt. In mei kwam de minister het plan om in te grijpen in de vrije markt van de middenhuur. De huidige woningnood leidt tot extreem hoge huren die niet meer in verhouding staan tot de kwaliteit en grootte van het huis. De Jonge vindt dat mensen met een middeninkomen tussen “wal en schip raken”, omdat ze te veel verdienen voor een sociale huurwoning en torenhoge prijzen moeten betalen in de vrije markt. In mei dacht de minister nog aan een huurprijsbescherming tussen de 1000 en 1250 euro. Dit leidde de afgelopen maanden tot protest bij sommige projectontwikkelaars, die vanwege deze onduidelijkheid over het exacte bedrag hun plannen voor de bouw van huurwoningen tijdelijk wilden stopzetten. Ze waren te onzeker of bouwprojecten wel voldoende geld opleverden. De Jonge begrijpt deze onzekerheid en noemt daarom nu al de grens van 1000 euro. Daarboven kunnen huurbazen dus zelf bepalen hoeveel ze voor hun woning vragen. “De investeerders hebben gevraagd om zekerheid en dat is terecht”, aldus de minister. Hij benadrukt ook dat het ook voor projectontwikkelaars onzekere tijden zijn vanwege de snel stijgende prijzen van bouwmateriaal, de hogere rente en de inflatie. De Jonge blijft overtuigd dat de overheid moet ingrijpen in een deel van de vrije markt. “Het raakt het eigendomsrecht, maar daar tegenover staat het recht op wonen. Er zijn heel veel redenen om huurders te beschermen.” In november komt hij met een uitgewerkt plan en wordt het exacte bedrag van de huurprijsbescherming bekendgemaakt.