Stadsbestuurders in Delft hebben in de zeventiende en achttiende eeuw goed verdiend aan de slavenhandel. Zij zaten vaak gelijktijdig in het bestuur van zowel de VOC als de WIC, de twee handelscompagnieën die naar schatting anderhalf miljoen mensen vervoerden en tot slaaf maakten. Dat wordt bevestigd in onderzoek dat de gemeente Delft heeft laten doen naar haar slavernijverleden. Het is uitgevoerd door drie onafhankelijke onderzoekers. “Ik hoopte dat de stad het kon dragen en ben blij dat de stad het zo goed vastgepakt heeft”, reageert GroenLinks-raadslid Cheraldine Osepa, een van de aanjagers van het onderzoek bij Omroep West. De gemeente besluit pas later of excuses worden aangeboden. “Omdat het belangrijk is om de feiten die gepresenteerd worden goed tot je door te laten dringen”, aldus wethouder Joëlle Gooijer. Net als in steden als Middelburg en Amsterdam is het slavernijverleden ook in Delft nog steeds goed zichtbaar in het stadsbeeld. Nancy Jouwe, een van de onderzoekers, wijst op panden in de binnenstad met de letters VOCD op een gevelsteen, waarbij de D voor Delft staat. In de stad waren destijds kantoren van zowel de Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) als de West-Indische Compagnie (WIC). Delft was innig verweven met de twee handelsondernemingen. Veel stadsbestuurders van Delft kochten zich in bij de compagnieën en zaten in beide besturen. Uit het onderzoek blijkt dat 89 procent van de bestuurders van de VOC-kamer in Delft ‘op enig moment’ lid was van het stadsbestuur. Bij de WIC-kamer was dit 76 procent. De bestuurders verdienden goed aan de handel. Delft maakte gebruik van Delfshaven bij Rotterdam, van waaruit honderden schepen vertrokken. Een aantal van die schepen was vernoemd naar Delft. Zo was er het WIC-schip ‘De Delft’ dat vanaf het begin slaven vervoerde, waarvan velen de barre reis niet overleefden. Uit het onderzoek blijkt dat er ook tot slaaf gemaakten in Delft woonden. Ze kregen een nieuwe naam van hun eigenaar en werden in officiële documenten uit Delft als niets meer dan goederen gezien. In de documenten wordt gesproken over ‘enige kleinicheden’ tijdens een veiling en ‘verkogte losse goederen’ op een boedelrekening. Glenn Weisz van het Kwartiermakers comité Slavernijverleden in Delft, reageert emotioneel op het onderzoek. “Ik ben zelf van Surinaamse komaf. Mijn grootouders spraken er ironisch genoeg nooit over. Dat mijn betovergrootmoeder nog als tot slaaf gemaakte geboren was, zo dichtbij is het eigenlijk. Dat die verhalen die ik daar nooit heb gehoord nu wel in de openbaarheid komen, dat ontroert mij”, zegt hij. Uit het onderzoek blijkt dat niet alleen de stadsbestuurders van Delft profiteerden van de slavenhandel. Dat gold ook voor allerlei instituten in de stad, zoals de Koninklijke Akademie, voorloper van de TU Delft. De Akademie bood met de opbrengsten van de slavenhandel opleidingen over Nederlands Indië aan. Volgens de onderzoekers hadden meerdere instituten uit Delft ook aandelen van de VOC en WIC. Net als op tal van andere plekken staat Delft dit jaar op 1 juli uitgebreid stil bij het slavernijverleden, onder andere met een theatervoorstelling en herdenkingsceremonie.
Hogesnelheidstrein geen 300 maar 80 km/u door foute berekening bij bouw viaduct
Door fouten in de constructie van een viaduct in Zuid-Holland kunnen hogensnelheidstreinen daar de komende jaren niet de maximale snelheid van 300 kilometer per uur rijden. Treinen mogen op het…