Deportaties, executies, honger en kou: het was tijdens de Tweede Wereldoorlog de ellendige werkelijkheid in de kampen. Toch was er ook een bijzondere, alledaagse afleiding. Die vonden gevangenen namelijk in schaken. “Avond aan avond werd er gespeeld. En wanneer het licht uitging en iedereen naar bed moest, verdwenen de enthousiaste spelers in het washok, waar de hele nacht een klein pitje brandde. Daar speelden of analyseerden ze tot laat in de avond.” Deze passage komt uit het boek ‘Partij verloren’ en maakt duidelijk dat de schaaksport groot onderdeel was van het dagelijks leven in Kamp Westerbork. Maar dat was zeker niet alleen daar het geval. Ook in Kamp Amersfoort werd er fanatiek geschaakt, zo is gebleken uit onderzoek van Nationaal Monument Kamp Amersfoort. Al was dat niet direct bij het begin van de oorlog het geval, zo weet Micha Bruinvels, directeur van Nationaal Monument Kamp Amersfoort, te vertellen. “Als je binnenkwam, werd je kaal geschoren, kreeg je een gevangenistenue aan en moest je je persoonlijke bezittingen inleveren. Dus niemand kon spullen mee naar binnen nemen.” De kampgevangenen moesten dus inventief zijn, wilden ze kunnen schaken. “Er zijn in de kampen schaakspellen gemaakt door de gevangenen met materiaal dat in het kamp aanwezig was.” Bruinvels: “Er zijn verhalen bekend dat er schaakborden en schaakstukken werden gemaakt van papier, maar we hebben ook ontdekt dat er echte schaakspellen zijn gemaakt in die tijd. Die werden uit hout gesneden met naar binnen gesmokkelde messen, maar waarschijnlijk ook door gevangenen die in een arbeidsploeg werkten waar zij de beschikking hadden over werkbanken.” Een van die exemplaren is bewaard gebleven, maar dan moet je zeker niet denken aan een schaakbord van normaal formaat. Het speeloppervlak is niet veel groter dan twintig vierkante centimeter. En de schaakstukken waarmee gespeeld werd, zijn ongeveer zo groot als twee vingerkootjes. Het kleine bord, gemaakt door de Amsterdamse glazenwasser Johan Biesbrouck, kon dubbelgeklapt worden en was op die manier makkelijk te verbergen. De kampleiding in Amersfoort stond namelijk niet toe dat er werd geschaakt. “Maar er waren overal geheime plekjes waar ‘s avonds geschaakt kon worden.” Ook in buitenlandse kampen was het schaakspel populair, zo weet Bruinvels. Hij kwam bij een bezoek aan voormalig concentratiekamp Dachau schaakstukken tegen die overgebleven zijn uit de oorlogstijd. Er werden daar ook schaaktoernooien gehouden. Stukken werden gemaakt door gevangenen die toegang hadden tot materialen en gereedschap. En er werd zelfs brood gebruikt om te kunnen spelen. Maar schaken was niet alleen een plezierig tijdverdrijf. Zo is er een verhaal bekend van een schaakkampioen uit Sliedrecht, Pieter Parel, die in mei 1944 in Kamp Amersfoort terechtkwam. “Hij bleef staande onder het fysieke geweld en de vernederingen door aan schaakstellingen te denken.” Dat werkte meditatief, weet Bruinvels te vertellen. “Dat je er in je hoofd zo mee bezig was, dat je de wereld om je heen kon vergeten. En dat heeft dus voor meerdere mensen er mede voor geholpen dat ze door het kampleven heen kwamen.” En “je afsluiten van de ellende” was nodig in Kamp Amersfoort. “Het was namelijk een kamp met een mensonterend regime van honger, mishandeling, dwangarbeid en executies.” Uit Kamp Westerbork, waar een ander regime heerste dan in het strafkamp bij Amersfoort, is bekend dat zowel de kampleiding als de gevangenen schaak speelden. Er was ook een serieuze schaakcompetitie, die door de deportaties van de spelers echter nooit afgemaakt kon worden, zo kwam naar boven tijdens het onderzoek van Nationaal Monument Kamp Amersfoort. Over de schaakcompetitie in Westerbork wordt ook geschreven in het boek ‘Partij verloren’. “Hoe groot de belangstelling was, kan wel daaruit blijken, dat van de ongeveer 200 mannen in de barak er 50 aan de competitie deelnamen.” “De gehele barak leefde mee. Aan de verlengde tafel van de administratie, waar nog het meeste licht was, werd er gespeeld en de vier uren, dat de wedstrijd duurde, was het doodstil.” “Wat dat zeggen wil in een barak, waarin meer dan 350 mensen leven, niet alleen mannen maar ook vrouwen en kinderen, is bijna niet voor te stellen. Steeds stonden er groepjes mensen bij de partijen of keken naar het uitslagenbord, hoe de stand was.” “Het was het hoogtepunt van het schaakleven in Barak 68. Want de transporten sleepten de meeste schaakspelers weg.”
Af en toe een flinke bui tijdens Bevrijdingsfestivals: ‘Neem poncho maar mee’
Wie naar een Bevrijdingsfestival gaat, doet er goed aan om het weer extra in de gaten te houden. Aan het begin van de middag trekken er vanuit het zuiden buien…