De Nederlandse staat was “doelbewust, langdurig en structureel” betrokken bij slavernij in de voormalige koloniën. De gevolgen en doorwerkingen daarvan zijn in Nederland en wereldwijd nog altijd merkbaar, concluderen onderzoekers in het boek Staat en Slavernij. “De doorwerking daarvan heeft langer plaatsgevonden dan tot nu toe is aangenomen”, zegt historicus Esther Captain. Het onderzoek, in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, keek ook voor het eerst naar wat de familie Van Oranje-Nassau heeft verdiend aan slavernij. Historici zeggen al langer dat de Oranjes betrokken waren bij de koloniale overheersing van het toenmalige Nederlands-Indië, Suriname en de Caraïbische eilanden, maar het was nog niet bekend hoe groot de financiële belangen waren. De onderzoekers hebben een eerste schatting gemaakt op basis van de nu bekende bronnen. Ze stellen dat de Oranjes van 1675 tot 1770 omgerekend naar de tijd van nu zeker 545 miljoen euro hebben verdiend aan de Nederlandse kolonies, waar slavernij wijdverbreid was. Volgens Captain is het belangrijk dat we dit nu weten. “Daarmee kom je onder ogen dat het misschien tijd is om moed te verzamelen en om te kijken of we dat zelfbeeld van Nederland als tolerante, democratische handelsnatie kunnen herzien. Dat doet recht aan de inwoners van Nederland en daarmee doe je ook recht aan de geschiedenis”, aldus Captain in Nieuws en Co op NPO Radio 1. “Een van de inzichten uit dit onderzoek is toch wel hoe onder het mom van het goede, met heel veel geweld, geprobeerd is mensen te veranderen”, zegt de historicus. “Het succes van dat cliché van de handelsnatie die nootmuskaat en andere specerijen verhandelde, maar tegelijkertijd ging het ook om mensenhandel. Dan wordt het een heel ander verhaal. Daarvoor is nu ruimte gekomen. En dat is denk ik belangrijk.” Het onderzoek (en boek) Staat en Slavernij is het resultaat van een motie waarin de ChristenUnie het kabinet twee jaar geleden opriep om het slavernijverleden onafhankelijk te laten onderzoeken. Oud-hoogleraar Gert Oostindie geeft leiding aan een uitgebreider onderzoek naar de rol van de Oranjes in de koloniale geschiedenis. Hij verwacht daar over drie jaar klaar mee te zijn. Minister Hanke Bruins Slot (Binnenlandse Zaken) schrijft in een Kamerbrief dat het onderzoek naar de rol van de Oranjes en de Nederlandse staat in het slavernijverleden een “confronterend en zeer pijnlijk beeld” schetst. Ze spreekt van een “ongekende schaal van slavenhandel en slavernij”, waarbij de Staat zeer betrokken was. “Via de Staat” speelden ook lagere overheden, kerken, handelsondernemingen en andere bedrijven een belangrijke rol. “Dit verhaal had eerder verteld moeten worden”, zegt Bruins Slot. Eerder lieten verschillende Nederlandse steden en provincies al hun eigen slavernijgeschiedenis onderzoeken, zoals Amsterdam, Delft, Rotterdam, Utrecht en Den Haag. Daaruit kwamen excuses naar voren. Vorige week bood ook de provincie Zuid-Holland excuses aan voor haar rol bij het slavernijverleden. Op 1 juli wordt herdacht dat 150 jaar geleden feitelijk een einde kwam aan de slavernij onder Nederlands bewind. Bij een herdenking in Amsterdam zal de koning die dag een toespraak houden. Naar verluidt zal hij, in navolging van premier Mark Rutte, zijn excuses aanbieden. Rutte deed dat eind vorig jaar. De bewindslieden Hanke Bruins Slot, Franc Weerwind, Alexandra van Huffelen, Robbert Dijkgraaf en Wopke Hoekstra praten vanavond in Den Haag met belangenorganisaties over de plannen van het kabinet voor het herdenkingsjaar, dat op 1 juli begint.
Onderzoek koloniale winsten Oranjes: ‘Dit bedrag zegt nog niks’
Woensdag verscheen het onderzoeksrapport Staat en Slavernij. Het biedt een eerste blik op de winsten die de Oranjes hebben overgehouden aan kolonialisme en slavenhandel: tussen 1675 en 1770 heeft de…