Op een akker bij het Twentse plaatsje Mander hebben archeologen gisteren vier voorwerpen van meer dan 40.000 jaar oud gevonden. Het zou gaan om voorwerpen die door neanderthalers zijn gemaakt. De akker waar de voorwerpen zijn gevonden staat al jarenlang bekend als een belangrijk archeologisch gebied. Op de plek was ooit een kamp van neanderthalers gevestigd. “In 1979 werd er voor het eerst een vuurbijl gevonden”, zegt Dick Schlüter van de Archeologische Gemeenschap Nederland (AWN) tegen RTV Oost. “Sinds die tijd staat Mander internationaal aangeschreven. Want het idee was dat er nog veel meer in de grond lag.” Inmiddels hebben de archeologische vrijwilligers van de AWN in ruim twintig jaar tijd 212 artefacten uit de tijd van de neanderthalers gevonden. “Het is een traditie om daar te gaan zoeken. Maar dat we in al die jaren maar iets meer dan 200 ontdekkingen hebben gedaan, geeft de zeldzaamheid aan.” Jaarlijks krijgen de vrijwilligers toestemming van de boeren om op het terrein te zoeken naar archeologische voorwerpen. Dit gebeurt in de winter, voordat het mais gezaaid wordt, en in het voorjaar, als de maisplantjes boven de grond komen. Door de droogte moesten de vrijwilligers dit jaar lang wachten op een geschikt moment. “De zware buien van vorige week kwamen als geroepen”, vertelt Schlüter. “Gelukkig konden we er gisteren terecht. En met succes.” De archeologen lopen op gestructureerde wijze de akker af en zoeken naar artefacten die tijdens het omploegen van het veld naar de oppervlakte zijn gekomen. “We graven niet, maar zijn vooral op zoek naar iets wat niet natuurlijk lijkt. Je moet er een getraind oog voor hebben, maar we weten vaak wel iets te vinden”, aldus Schlüter. Bij een recente eerste verkenning werd al een werktuig gevonden. Gisteren kwamen daar drie artefacten bij. Voor zover bekend is Mander de enige plek in Nederland boven de grote rivieren waar nog restanten van neanderthaler-voorwerpen worden gevonden. “Dat is heel bijzonder, want die liggen niet voor het oprapen.” Naast de vier artefacten zijn ook twee werktuigen gevonden uit de jongere steentijdperiodes: een vuursteenbijltje van 7500 jaar oud en een bewerkt vuurstenen mesje van ongeveer 4000 jaar oud. Schlüter verwacht in de komende jaren nog meer vondsten te kunnen doen. “Het gebied is zeven hectare groot, maar de vondsten doen we in een specifiek deel. Daar ligt nog meer.” De voorwerpen worden na bestudering overgedragen aan het provinciaal archeologisch depot in Deventer. Bekijk hieronder de reportage van RTV Oost over het ‘schatgraven’: