De kinderopvangtoeslag gaat volgend jaar nog iets verder omhoog dan deze week al bekend werd. Het kabinet kondigde dinsdag aan dat het maximumtarief waarover ouders toeslag kunnen krijgen niet met 5,6 maar met ruim 6,5 procent stijgt. Minister Van Gennip nam die maatregel vanwege de “uitzonderlijke en onvoorzien hogere inflatie”. Die ingreep kost zo’n 57 miljoen euro. De Tweede Kamer heeft nu op voorstel van GroenLinks en PvdA uitgesproken dat bij de toeslag voor volgend jaar niet alleen gekeken moet worden naar de inflatie van dit jaar, maar ook naar die voor volgend jaar. Dat betekent dat de toeslag nog wat hoger wordt en dat kost zo’n 45 miljoen extra. Van Gennip schreef vanochtend voor de stemming over dit voorstel dat ze het oordeel hierover aan de Kamer laat. Dat betekent dat ze zich neerlegt bij de uitkomst. Het voorstel werd vanmiddag met een zeer grote Kamermeerderheid aangenomen. Alleen de SGP stemde tegen. Hoe hoog de toeslag precies wordt, moet in de loop van volgend jaar duidelijk worden. De aanpassing wordt dan met terugwerkende kracht ingevoerd per 1 januari 2023. Belangenverenigingen vrezen dat het niet genoeg zal zijn. “102 miljoen euro is heel veel geld, maar fundamenteel is het niet genoeg”, zegt Gjalt Jellesma van Boink. “De verhoging van de uurprijs gaat over euro’s, de verhoging van de toeslag is nog geen twee dubbeltjes. Maar alle beetjes helpen en het is best bijzonder dat de minister toch ruimte ziet.” “De vorige verhoging zette geen zoden aan de dijk. Een vader die ik sprak, ging volgend jaar 174 euro extra betalen in plaats van 182 euro extra”, aldus Marjet Winsemius van Stichting voor Werkende Ouders. “Maar ik ben super dankbaar dat Kamerleden de kinderopvang zoveel waarde toedichten, dat waardeer ik. Ik hoop dat dit wel zoden aan de dijk zet, maar ik vrees van niet.”