De Britse premier Truss en haar minister van Financiën Kwarteng hebben besloten af te zien van het verlagen van de belasting voor de hoogste inkomens. Daarmee is een veel bekritiseerd deel van de economische plannen van de nieuwe regering van de baan. De kritiek kwam zowel van buiten, onder meer van het IMF, als van binnen de Conservatieve Partij. Truss en Kwarteng kondigden op 23 september hun economisch plan aan dat moet leiden tot economische groei. Het bevatte een ongekend pakket aan maatregelen: een historische belastingverlaging van 45 miljard pond (50 miljard euro) en 60 miljard pond (69 miljard euro) aan extra uitgaven vanwege de hoge energieprijs. De belastingverlaging voor de rijken van 2 miljard pond (2,3 miljard euro) was daarvan een relatief klein deel, maar had grote symbolische waarde. De gedachte erachter was dat het schrappen van de hoogste belastingschaal zou leiden tot meer uitgaven, die de economie als geheel ten goede zouden komen, ook de lagere inkomens. De maatregelen, bedoeld om de economie een boost te geven en om energieprijzen voor huishoudens en bedrijven te compenseren, moeten onder meer worden betaald door de staatsschuld te verhogen. Na de bekendmaking van de plannen daalde het Britse pond scherp, liep de rente op staatsleningen op en daalde de waarde van aandelen en obligaties op de beurs. De Britse centrale bank moest ingrijpen om de pensioenfondsen te beschermen. Gisteren verdedigde Truss het hele plan nog, ‘s avonds besloot ze om het schrappen van de hoogste belastingschijf uit te stellen. Volgens Britse media wilde ze het plan eerst nog eens laten doorrekenen. Nu is het dus helemaal van tafel. “We hebben het begrepen en we hebben geluisterd”, twittert Truss. Ze zegt dat de onrust over de belastingverlaging te veel afleidde van haar missie om Groot-Brittannië vooruit te helpen: Minister Kwarteng zegt dat de aandacht nu in de eerste plaats wordt gericht op compensatiemaatregelen voor bedrijven en huishoudens voor de hoge energierekening. De volgende stap is een belastingverlaging om “geld terug in de zak te krijgen van 30 miljoen hardwerkende mensen” en voor economische groei. Daarna volgt het stimuleren van hervormingen aan de aanbodzijde, waaronder het versnellen van grote infrastructuurprojecten, zegt de minister van Financiën.