De Turkse president Erdogan zegt dat een nieuw militair offensief in Noord-Syrië aanstaande is, en dat dat zich eerst zal richten op de steden Manbij en Tell Rifaat. Turkije wil die gebieden “zuiveren van rebellen” om zo een “veilige zone” van 30 kilometer diep te creëren. Vorige week zinspeelde Erdogan voor het eerst openlijk op een nieuw offensief in Noord-Syrië. Details werden toen niet bekendgemaakt. Vandaag noemde de Turkse president wel locaties. “Laten we zien wie deze legitieme stappen van Turkije steunt, en wie ze wil tegenhouden”, zei hij in een speech. Turkije’s voornaamste doel is om de YPG, een Syrisch-Koerdische militie, te verdrijven uit het noorden van Syrië. Turkije ziet die groep als verlengstuk van de PKK, waarmee Turkije al decennia in oorlog is en die ook in Europa wordt gezien als terroristische organisatie. Ook wil Ankara een zogenoemde ‘veilige zone’ creëren in Noord-Syrië. Turkije wil dat een groot deel van de bijna 4 miljoen Syrische vluchtelingen die nu in Turkije verblijven, daar op termijn naartoe vertrekt. “Het zat er altijd al in dat Erdogan verder wilde gaan in Noord-Syrië. Hij heeft er in de afgelopen jaren vaker op gezinspeeld. Maar de vraag was: wanneer is het juiste moment? Men wil afmaken waar in 2019 mee is begonnen, toen viel Turkije het noorden van Syrië binnen met dezelfde motivatie: Koerdische milities verdrijven, en een bufferzone creëren op de grens. Men wil dat het Turkse leger de volledige controle krijgt in dat grensgebied. Zo slaat Turkije twee vliegen in één klap: afrekenen met de Koerdische strijders, en Syrische vluchtelingen buiten het land houden. De timing is niet verrassend. Er zijn volgend jaar verkiezingen en die zijn cruciaal voor Erdogans machtspositie. Zowel de strijd tegen de Koerdische milities als de onvrede over zo veel Syrische vluchtelingen in het land, zijn thema’s die flink leven in de samenleving. Erdogan hoopt zo kiezers vast te houden door daadkracht te tonen.” In 2019 begon Turkije een groot offensief om gebieden langs de Turks-Syrische grens te veroveren. Dit leidde tot veel kritiek van westerse NAVO-bondgenoten. Vanwege de militaire acties in Syrië voerden verschillende landen sancties in tegen Turkije, waaronder wapenembargo’s. Erdogan eist nu dat die blokkade op de verkoop van wapens aan Turkije wordt opgeheven. Het is een van zijn voorwaarden om toe te staan dat Zweden en Finland toetreden tot de NAVO. Turkije’s blokkade van die toetreding is een hoofdpijndossier voor de rest van de NAVO. Turkije probeert daarnaast voor elkaar te krijgen dat het Westen zijn steun voor de Koerdische YPG-rebellen intrekt. De YPG speelde, met steun van de VS, een grote rol in het verdrijven van IS. Zonder de steun aan de YPG hoopt Erdogan makkelijker zijn gang te kunnen gaan in noord-Syrië. Turkije heeft ook goedkeuring van Rusland nodig om Syrië opnieuw binnen te vallen. De gebieden die Erdogan nu wil binnenvallen, staan deels onder controle van Russische troepen die aan de kant van de Syrische president Assad staan. Ook zijn er nog Amerikaanse militairen in het gebied. De Verenigde Staten hebben al bezorgd gereageerd op Erdogan’s plannen voor een nieuwe Turkse operatie. Wanneer Erdogan het offensief wil lanceren heeft hij niet gezegd. Wel zou zijn leger en inlichtingendienst al zijn begonnen met de voorbereidingen. Turkije is vier keer eerder Syrië binnengevallen: